Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
8 juli 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 juli 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 maart 2023. De verdachte, geboren in 1993, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarin werd geoordeeld dat de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep geldig was betekend. De advocaat-generaal, P.H.P.H.M.C. van Kempen, concludeerde tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot nietigverklaring van de betekening van de oproeping voor de nadere terechtzitting.
De Hoge Raad heeft het cassatiemiddel beoordeeld en vastgesteld dat het hof onterecht had geoordeeld dat de oproeping geldig was betekend. De redenen hiervoor zijn uiteengezet in de conclusie van de advocaat-generaal. De Hoge Raad oordeelde dat de betekening van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep niet rechtsgeldig was, omdat de oproeping niet was betekend op het laatst opgegeven adres van de verdachte, maar op een ander adres. Dit leidde tot de conclusie dat de betekening nietig was, en de Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd.
Dit arrest benadrukt het belang van correcte betekening van oproepingen in het strafrecht, vooral in hoger beroep, en bevestigt dat de verdachte recht heeft op een behoorlijke rechtsgang, waarbij de oproeping op het juiste adres moet worden betekend.