ECLI:NL:HR:2025:1149
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 juli 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X] B.V., vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 november 2024. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht voor het beroep in cassatie niet is voldaan. De griffier van de Hoge Raad had belanghebbende op 21 januari 2025 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor de betaling. Ondanks dat belanghebbende op de hoogte was gesteld van deze verplichting, heeft zij geen betaling verricht. Op 20 mei 2025 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, maar ook hierop heeft belanghebbende niet gereageerd. Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.