Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
2 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 9 april 2024. De verdachte, geboren in 1998, was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren wegens overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994. De Hoge Raad heeft het beroep ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door advocaat H.M.W. Daamen, en de advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak, met uitzondering van de strafoplegging. Het hof had overwogen dat het taakstrafverbod van toepassing was, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit oordeel niet juist was. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en de zaak terugverwezen naar het gerechtshof Amsterdam voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de toepassing van het taakstrafverbod in relatie tot eerdere veroordelingen en de uitvoering van taakstraffen.