ECLI:NL:HR:2025:1291
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 september 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X], vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 november 2024. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk is verklaard omdat de belanghebbende het verschuldigde griffierecht niet heeft betaald. De griffier van de Hoge Raad had de belanghebbende op 5 mei 2025 gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld. Deze brief werd echter teruggezonden wegens onbestelbaarheid, waarna adresverificatie plaatsvond en het griffierecht opnieuw werd opgevraagd. Ondanks een kennisgeving op 4 juni 2025, heeft de belanghebbende geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op het niet betalen van het griffierecht. De Hoge Raad concludeert dat het beroep in cassatie op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen.