ECLI:NL:HR:2025:1292
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 september 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van belanghebbende, vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 12 november 2024. Het beroep in cassatie was ingesteld onder nummer 24/04543. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de griffier van de Hoge Raad belanghebbende op 5 mei 2025 heeft gewezen op de verschuldigdheid van griffierecht en een termijn van vier weken heeft gesteld voor de betaling daarvan. Deze brief is afgehaald volgens de gegevens van Track&Trace van PostNL, maar het griffierecht is niet voldaan.
Op 4 juni 2025 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier van belanghebbende geplaatst, waarin belanghebbende in de gelegenheid is gesteld om te verklaren waarom het griffierecht niet is betaald. Dit bericht is ook naar het opgegeven e-mailadres van belanghebbende verzonden. De Hoge Raad gaat ervan uit dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen. Belanghebbende heeft echter geen gebruikgemaakt van de gelegenheid om te reageren.
Op basis van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 september 2025.