Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
16 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 14 november 2023. De zaak betreft de feitelijke aanranding van de eerbaarheid van hoogbejaarde vrouwen, waarbij de verdachte is vrijgesproken in eerste aanleg voor één slachtoffer. De advocaat van de verdachte, N. Roos, heeft een cassatiemiddel ingediend, waarin verschillende deelklachten tegen de bewezenverklaring zijn geformuleerd. De advocaat-generaal, T.N.B.M. Spronken, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de redenen voor de verwerping van het cassatiemiddel zijn vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van drie slachtoffers op essentiële onderdelen ondersteunende overeenkomsten vertonen. De slachtoffers, allen hoogbejaarde vrouwen die in hetzelfde wooncomplex woonden als de verdachte, hebben vergelijkbare ervaringen met de verdachte, die hen op een vergelijkbare manier benaderde. De Hoge Raad oordeelt dat het oordeel van het hof over de schakelbewijsconstructie niet onbegrijpelijk is en toereikend gemotiveerd. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere uitspraak van het hof in stand blijft.