ECLI:NL:HR:2025:1305

Hoge Raad

Datum uitspraak
16 september 2025
Publicatiedatum
12 september 2025
Zaaknummer
24/03758
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beslag op personenauto in verband met verdenking van witwassen

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. Het beroep in cassatie is ingesteld door het openbaar ministerie, dat een cassatiemiddel heeft voorgesteld. De zaak betreft een beklagprocedure over het beslag op een personenauto van de klager, die verdacht wordt van witwassen. De rechtbank had geoordeeld dat de klager voldoende inzichtelijk had gemaakt hoe hij aan de gelden was gekomen voor de aankoop van de auto, en dat er geen verdenking van witwassen meer zou zijn. De Hoge Raad oordeelt echter dat de rechtbank onvoldoende heeft onderkend dat de beoordeling in raadkamer een summier en voorlopig karakter heeft. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de rechtbank en wijst de zaak terug, zodat deze opnieuw kan worden beoordeeld. De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking en terugwijzing naar de rechtbank, wat door de Hoge Raad is gevolgd. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling in voorlopige procedures en de noodzaak van nader onderzoek in dergelijke zaken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/03758 B
Datum16 september 2025
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 23 juli 2024, nummer RK 24/010218, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1982,
hierna: de klager.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door het openbaar ministerie. Het heeft bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats ’s-Hertogenbosch, teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden beoordeeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over het oordeel van de rechtbank dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, het inbeslaggenomen voorwerp verbeurd zal verklaren of zal onttrekken aan het verkeer.
2.2
Het cassatiemiddel is gegrond. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Oost-Brabant, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T.B. Trotman en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
16 september 2025.