Conclusie
Nummer 24/03758 B
Inleiding
Aanleiding en het procesverloop
(prod. 1).
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beklag tegen de inbeslagname van een Audi Q7, die op 26 maart 2024 in beslag is genomen op verdenking van witwassen. De klager, die de auto als schadevoertuig had gekocht, diende een klaagschrift in om de teruggave van de auto te verzoeken. De rechtbank Oost-Brabant verklaarde het klaagschrift op 23 juli 2024 gegrond en gelastte de teruggave van de auto, omdat de klager voldoende had aangetoond dat de gelden waarmee hij de auto had gekocht op legale wijze waren verkregen. Het openbaar ministerie ging in cassatie tegen deze beslissing, stellende dat de rechtbank de summiere aard van het onderzoek in raadkamer had miskend en dat er nog steeds een verdenking van witwassen bestond. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad concludeerde dat de rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom het belang van strafvordering zich niet langer verzette tegen de teruggave van de auto. De conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de rechtbank voor een nieuwe beoordeling van het beklag.