Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Beslissing
23 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure betreffende beslag op een personenauto en twee Oostenrijkse kentekenplaten die onder de klager zijn gelegd. De klager, geboren in 1983, heeft de auto in Duitsland gekocht, maar later bleek dat deze auto gestolen was. De rechtbank Midden-Nederland heeft op 19 maart 2024 een beschikking gegeven in deze zaak, waarbij de klager zich op zijn rechten beriep. De advocaat J. Klomp heeft namens de klager cassatiemiddelen ingediend. De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van de rechtbank beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 23 september 2025 het beroep verworpen.