Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.De beschikking
Standpunt van klager
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een beklag tegen beslag op een personenauto en twee kentekenplaten, waarbij de rechtbank Midden-Nederland op 19 maart 2024 het klaagschrift van de klager ongegrond verklaarde. De klager, die de auto te goeder trouw had gekocht, stelde dat hij redelijkerwijs als rechthebbende moest worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde echter dat de oorspronkelijke eigenaar van de auto voorlopig als rechthebbende moest worden beschouwd, met inachtneming van de terughoudendheid die de beklagrechter moet hanteren bij civielrechtelijke eigendoms- en bezitskwesties, vooral wanneer het recht van een ander land van belang is. De Procureur-Generaal concludeerde dat de rechtbank niet onjuist had geoordeeld en dat de middelen van de klager falen. De conclusie strekt tot verwerping van het beroep.