ECLI:NL:HR:2025:1331
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie van belanghebbende tegen het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE WESTLAND inzake rioolheffing 2022
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen het COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE WESTLAND. De zaak betreft de aan belanghebbende opgelegde aanslagen in de rioolheffing voor het jaar 2022. De belanghebbende, vertegenwoordigd door Z.M. Nasir, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 5 december 2024, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Den Haag werd behandeld. Het Gerechtshof had de klachten van belanghebbende afgewezen, waarop de belanghebbende in cassatie ging.
De Hoge Raad heeft de klachten van belanghebbende beoordeeld en geconcludeerd dat deze falen op de gronden die zijn vermeld in een eerder arrest van dezelfde datum, met nummer 25/00116. De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om de proceskosten te veroordelen. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheren M.W.C. Feteris, A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.P.J. van Kampen.