ECLI:NL:HR:2025:1353

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 september 2025
Publicatiedatum
19 september 2025
Zaaknummer
25/02351
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van [X] B.V. tegen uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van [X] B.V. tegen een eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, gedateerd 21 mei 2025. De Hoge Raad heeft beoordeeld of het beroep in cassatie ontvankelijk was. Volgens artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie kan de Hoge Raad alleen kennisnemen van cassatieberoepen tegen uitspraken van de bestuursrechter als dit bij wet is bepaald. In dit geval was er geen wettelijke bepaling die het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State mogelijk maakte, aangezien het geschil betrekking had op specifieke artikelen van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen en de Verordening naamgeving en nummering (adressen) Delft 2022. Daarom heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard. Tevens heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer25/02351
Datum19 september 2025
ARREST
op het door [X] B.V. (hierna: belanghebbende) ingestelde beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 mei 2025, nr. 202307137/1/A3 [1] .

1.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

Op grond van artikel 78, lid 4, van de Wet op de rechterlijke organisatie neemt de Hoge Raad alleen kennis van het beroep in cassatie tegen uitspraken van de bestuursrechter voor zover dit bij wet is bepaald. Er is geen wettelijke bepaling die beroep in cassatie openstelt tegen een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State als deze, die is gedaan in een geschil betreffende artikel 6 van de Wet basisregistratie adressen en gebouwen en artikel 3, tweede en vierde lid, van de Verordening naamgeving en nummering (adressen) Delft 2022. Het beroep in cassatie moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

2.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.A.R. van Eijsden als voorzitter, en de raadsheren A.E.H. van der Voort Maarschalk en W.A.P. van Roij, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier J.P.J. van Kampen, en in het openbaar uitgesproken op 19 september 2025.