Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste, het tweede en het derde cassatiemiddel
3.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel
4.Beslissing
23 september 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 28 maart 2023. De verdachte, geboren in 1980, was betrokken bij het feitelijk leidinggeven aan een rechtspersoon die zich schuldig maakte aan medeplegen van oplichting en witwassen. De verdachte had onjuiste financiële gegevens aangeleverd bij bankfinancieringsaanvragen en had gesuggereerd dat er een overeenkomst met een klant was gesloten, terwijl dit niet het geval was. De advocaat J.J. Bussink heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld, terwijl de advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde taakstraf. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak, met uitzondering van de redelijke termijn die is overschreden in de cassatiefase. Dit leidde tot een vermindering van de opgelegde taakstraf van 160 uren naar 144 uren, met een vervangende hechtenis van 72 dagen. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.