ECLI:NL:HR:2025:1425

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
26 september 2025
Zaaknummer
24/04183
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van Stichting [X] tegen de Staatssecretaris van Financiën inzake belastingrechtelijke uitspraak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Stichting [X] tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 7 november 2024, waarin het verzet van de belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 20 juni 2024 werd behandeld. De belanghebbende, Stichting [X], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank, waarbij de Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], een verweerschrift heeft ingediend.

De Hoge Raad heeft de klacht over de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beoordeeld en geconcludeerd dat deze klacht niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.

Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van de Rechtbank in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
BELASTINGKAMER
Nummer24/04183
Datum26 september 2025
ARREST
in de zaak van
STICHTING [X] (hierna: belanghebbende)
tegen
de STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 7 november 2024, nr. SGR 24/800 V, op het verzet van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank van 20 juni 2024.

1.Geding in cassatie

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beroep in cassatie ingesteld.
De Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], heeft een verweerschrift ingediend.

2.Beoordeling van de klacht

De Hoge Raad heeft de klacht over de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klacht niet kan leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klacht is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

4.Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, en de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 26 september 2025.