ECLI:NL:HR:2025:1425
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie van Stichting [X] tegen de Staatssecretaris van Financiën inzake belastingrechtelijke uitspraak
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2025 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Stichting [X] tegen de Staatssecretaris van Financiën. Het beroep was gericht tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 7 november 2024, waarin het verzet van de belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 20 juni 2024 werd behandeld. De belanghebbende, Stichting [X], heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank, waarbij de Staatssecretaris, vertegenwoordigd door [P], een verweerschrift heeft ingediend.
De Hoge Raad heeft de klacht over de uitspraak van de Rechtbank op het verzet beoordeeld en geconcludeerd dat deze klacht niet kan leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft in zijn oordeel geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie.
Daarnaast heeft de Hoge Raad geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard, waarmee de uitspraak van de Rechtbank in stand blijft. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de vice-president M.E. van Hilten als voorzitter, samen met de raadsheren E.N. Punt en M.A. Fierstra, in aanwezigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.