ECLI:NL:HR:2025:1458

Hoge Raad

Datum uitspraak
3 oktober 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
24/03915
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheidsrecht en zorgplicht van register valuator in cassatie

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de eisers tot cassatie, gezamenlijk aangeduid als DEM c.s., beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een geschil over aansprakelijkheidsrecht en de zorgplicht van een register valuator. De Hoge Raad verwijst naar de vonnissen van de rechtbank van 19 januari 2022 en 20 april 2022, alsook naar het arrest van het gerechtshof van 23 juli 2024. De eisers hebben hun beroep in cassatie ingesteld na het arrest van het hof, terwijl de verweerders in cassatie, aangeduid als [verweersters], een verweerschrift hebben ingediend. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij ook V.R. van der Borg voor DEM c.s. aanwezig was. De conclusie van de Advocaat-Generaal, S.D. Lindenbergh, was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen worden voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/03915
Datum3 oktober 2025
ARREST
In de zaak van
1. [eiser 1] ,
wonende te [plaats] ,
2. JKS HOLDING B.V.,
gevestigd te Amsterdam ,
3. STICHTING ADMINISTRATIEKANTOOR D.E.M. ,
gevestigd te Haarlem ,
4. DEUS EX MACHINA ( D.E.M. ) B.V.,
gevestigd te Haarlem ,
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: DEM c.s.,
advocaten: B.T.M. van der Wiel en A. Stortelder,
tegen
1. [de maatschap],
gevestigd te [plaats] ,
2. [verweerster 2] B.V.,
gevestigd te [plaats] ,
3. [verweerster 3] B.V.,
gevestigd te [plaats] ,
4. [verweerster 4] B.V.,
gevestigd te [plaats] ,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: [verweersters],
advocaat: J.H.M. van Swaaij.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/13/707165 / HA ZA 21-813 van de rechtbank Amsterdam van 19 januari 2022 en 20 april 2022;
b. het arrest in de zaak 200.313.920/01 van het gerechtshof Amsterdam van 23 juli 2024.
DEM c.s. hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
[verweersters] hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor DEM c.s. mede door V.R. van der Borg.
De conclusie van de Advocaat-Generaal S.D. Lindenbergh strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaten van DEM c.s. hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt DEM c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweersters] begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien DEM c.s. deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren A.E.B. ter Heide en F.R. Salomons, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
3 oktober 2025.