Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
3 oktober 2025.
Hoge Raad
In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, hebben de eisers tot cassatie, gezamenlijk aangeduid als DEM c.s., beroep ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. Dit arrest volgde op eerdere vonnissen van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een geschil over aansprakelijkheidsrecht en de zorgplicht van een register valuator. De Hoge Raad verwijst naar de vonnissen van de rechtbank van 19 januari 2022 en 20 april 2022, alsook naar het arrest van het gerechtshof van 23 juli 2024. De eisers hebben hun beroep in cassatie ingesteld na het arrest van het hof, terwijl de verweerders in cassatie, aangeduid als [verweersters], een verweerschrift hebben ingediend. De zaak is toegelicht door de advocaten van beide partijen, waarbij ook V.R. van der Borg voor DEM c.s. aanwezig was. De conclusie van de Advocaat-Generaal, S.D. Lindenbergh, was om het cassatieberoep te verwerpen. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen worden voldaan.