Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
14 oktober 2025.
Hoge Raad
In de zaak met nummer 23/04982 heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 20 december 2023. De verdachte, geboren in 1953, was betrokken bij een complexe strafzaak die onder andere betrekking had op het medeplegen van voorbereiding van wederrechtelijke vrijheidsberoving, gijzeling, afpersing in vereniging en zware mishandeling met voorbedachte raad. Daarnaast was er sprake van deelneming aan een criminele organisatie en het voorhanden hebben van (vuur)wapens en munitie. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen, na beoordeling van de klachten die door de verdachte waren ingediend. De advocaat-generaal P.M. Frielink had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, en dat er geen noodzaak was om te motiveren waarom dit oordeel was gegeven. Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren T.B. Trotman en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker.