Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
14 oktober 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 oktober 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 oktober 2024. De zaak betreft mensenhandel met misbruik van de kwetsbare positie van het slachtoffer, waarbij de verdachte is beschuldigd van het uitoefenen van dwang en uitbuiting. De Hoge Raad heeft de vrijspraak in eerste aanleg beoordeeld en de bewijsklachten van de verdachte behandeld. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelt dat het hof op basis van de bewijsvoering heeft geoordeeld dat de verdachte opzettelijk heeft veroorzaakt dat het slachtoffer prostitutiewerkzaamheden tegen haar wil heeft ondergaan. Dit oordeel is niet onbegrijpelijk en is voldoende gemotiveerd. Daarnaast heeft het hof vastgesteld dat de handelingen van de verdachte tot uitbuiting hebben geleid, ondanks dat het slachtoffer enige praktische keuzes kon maken. De Hoge Raad verwerpt het cassatiemiddel en bevestigt de uitspraak van het hof.