Conclusie
Nummer 24/03803
Inleiding
mensenhandel, terwijl de persoon ten aanzien van wie de in artikel 273f, eerste lid onder 1°, 4°, 6° en 9° van het Wetboek van Strafrecht omschreven feiten worden gepleegd, een persoon is bij wie misbruik van een kwetsbare positie wordt gemaakt", veroordeeld tot eenentwintig maanden gevangenisstraf, met aftrek van het voorarrest conform artikel 27 lid 1 Sr. Het hof heeft ook een beslissing genomen inzake het beslag en ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] (hierna: het slachtoffer), een en ander als nader in het arrest bepaald. Daarnaast heeft het hof de tenuitvoerlegging van de straf bevolen, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van 23 januari 2020 (parketnummer 01-880453-18) van de rechtbank Oost-Brabant, te weten een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Het middel
Verder acht het hof bewezen dat de verdachte heeft gedwongen door en gedreigd met een ‘andere feitelijkheid’. Aan het begin van de relatie werd [slachtoffer] al te kennen gegeven dat de verdachte ook andere vrouwen kende die wel in de prostitutie wilden werken. [slachtoffer] was daardoor bang dat het einde relatie zou zijn als zij niet in de prostitutie ging werken. Dat aandringen en geen nee durven zeggen komt ook terug in de zaken van [naam 1] en [naam 2] . Verder heeft de verdachte, zoals hiervoor al is genoemd, een mooie toekomst in Spanje in het vooruitzicht gesteld. Daar moest echter wel wat tegenover staan, namelijk dat [slachtoffer] voldoende geld zou verdienen met prostitutiewerkzaamheden. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte door deze handelingen opzettelijk veroorzaakt dat [slachtoffer] de handelingen tegen haar wil heeft ondergaan. Zij was dit niet van plan, wilde dit niet, maar de verdachte heeft opzettelijk een zodanige psychische druk uitgeoefend dat het slachtoffer zich daardoor naar redelijke verwachting niet tegen die handelingen heeft kunnen verzetten. Daarbij betrekt het hof wederom de (kwetsbare) persoonlijkheid van [slachtoffer].”
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 5 januari 2021, dossierpagina’s 53-58, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer]:
nietde vrije keuze had over de inhoud, omvang en momenten van haar werkzaamheden. Zo ging bijvoorbeeld al het door het slachtoffer en de verdachte verdiende geld op één hoop, kon het slachtoffer haar eigen schuld met het verdiende geld afbetalen en heeft zij zelf het gesprek gevoerd met het escortbureau teneinde daar in dienst te treden. Ook blijkt volgens de stellers van het middel niet dat haar keuzevrijheid op een andere wijze is ingeperkt en is van een uitbuitingssituatie dus niet gebleken.
(Oogmerk van) uitbuiting