ECLI:NL:HR:2025:1589
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X], vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 18 april 2025. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht niet is voldaan, ondanks dat de griffier van de Hoge Raad belanghebbende op 14 juli 2025 per aangetekende brief heeft gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken heeft gesteld voor betaling. De brief is afgeleverd op het door belanghebbende opgegeven adres, maar er is geen betaling ontvangen.
Op 12 augustus 2025 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier van belanghebbende geplaatst, waarin belanghebbende de gelegenheid kreeg om te verklaren waarom het griffierecht niet was betaald. Dit bericht is ook per e-mail verzonden. De Hoge Raad gaat ervan uit dat belanghebbende dit bericht heeft ontvangen, maar hij heeft van de gelegenheid om te reageren geen gebruikgemaakt. Hierdoor is het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien om een veroordeling in de proceskosten uit te spreken. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken op 17 oktober 2025.