ECLI:NL:HR:2025:1623

Hoge Raad

Datum uitspraak
4 november 2025
Publicatiedatum
28 oktober 2025
Zaaknummer
24/01953
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Kinderontvoering naar India en de beoordeling van deskundigenverklaringen in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 4 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 13 mei 2024. De zaak betreft de kinderontvoering van een 2-jarig meisje naar India, waarbij de verdachte, geboren in 1957, het meisje met geweld heeft weggenomen bij haar moeder. De Hoge Raad heeft zich gebogen over verschillende cassatiemiddelen die door de verdachte zijn ingediend, waaronder de vraag of het hof de verklaring van een deskundige van de Indiase ambassade als bewijs heeft kunnen gebruiken, ondanks dat de verdediging het recht op ondervraging van deze deskundige niet heeft kunnen uitoefenen. Daarnaast werd de strafmotivering van 48 maanden gevangenisstraf ter discussie gesteld, waarbij rekening moest worden gehouden met het blanco strafblad van de verdachte, zijn leeftijd, verminderde toerekeningsvatbaarheid en de media-aandacht die heeft geleid tot bedreigingen. Ook werd de vordering van de benadeelde partij besproken, met betrekking tot immateriële schade en de vraag of er sprake was van aantasting in persoon op andere wijze. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad verwerpt het beroep, zonder verdere motivering, omdat de vragen niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/01953
Datum4 november 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 13 mei 2024, nummer 23-002766-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1957,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
Namens de [benadeelde] heeft de advocaat J.P. Plasman een verweerschrift ingediend.
De advocaat-generaal M.E. van Wees heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
4 november 2025.