Conclusie
Nummer24/01953
Inleiding
De zaak in het kort
Het eerste middel
hij in de periode van 29 september 2016 tot en met 18 oktober 2016 in Nederland en in Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk [het kind] geboren te [plaats] op [geboortedatum] 2014, wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben verdachte en zijn mededaders met dat opzet
hij in de periode van 29 september 2016 tot en met 18 oktober 2016 in Nederland en in Duitsland, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk een minderjarige die de leeftijd van 12 jaren nog niet heeft bereikt, te weten [het kind] geboren te [plaats] op [geboortedatum] 2014, heeft onttrokken aan het wettig over voornoemde minderjarige gestelde gezag en aan het opzicht van degene die dat gezag desbevoegd over voornoemde minderjarige uitoefende, te weten [benadeelde 4] (de moeder), immers hebben verdachte en zijn mededaders zonder medeweten en toestemming van [benadeelde 4] , tezamen en in vereniging die minderjarige meegenomen naar Duitsland en India en aldus voornoemde minderjarige buiten het bereik en de invloedssfeer van die [benadeelde 4] gebracht en gehouden en hebben zij daarbij geweld en bedreiging met geweld gebezigd, immers hebben zij:
- zich toegang verschaft tot de woning waar die [het kind] verbleef en
“De [getuige]
“ [getuige]Een meneer bij de ambassade die van alles over dat sharia-document heeft gezegd. Ik verzoek het hof deze getuige toe te wijzen. Zijn bevindingen, zoals die zijn vervat in een proces verbaal van bevindingen - en niet in een proces verbaal van verhoor - zijn door de rechtbank overgenomen in bewijsoverwegingen (p. 10 van het vonnis).
Dat heeft hij bij de rechtbank ook uitgebreid toegelicht
[getuige] .
“Opmerkingen verdediging [medeverdachte 4] (mr Spong)De verdediging van [verdachte] sluit aan bij een aantal elementen die mr Spong naar voren heeft gebracht in het kader van de verdediging van [medeverdachte 4] .
De conclusie van de verdediging van [medeverdachte 4] is dat [medeverdachte 4] naar Indiaas recht [het kind] naar Nederlands recht niet kan hebben onttrokken aan het ouderlijk gezag en dat dat moet afstralen op de wederrechtelijke vrijheidsberoving.
→ Dit is ook relevant voor de verdediging van [verdachte] , nu [verdachte] meende te hebben gehandeld voor een goede zaak. En dat de informatie die hij van [medeverdachte 4] kreeg klopte.
hijdat beter zou doen.
destijdsin elk geval niet eens met elkaar.
niet juristen?
3. Een vonnis in kort geding van de rechtbank Noord-Holland van 1 juni 2016, zaaknummer C/15/242270 / KG ZA 16-297, doorgenummerde pag. ZD05 0209-0210.
In gevallen waarin de rechter voor het bewijs gebruik wil maken van een door een getuige afgelegde verklaring, terwijl de verdediging – ondanks het nodige initiatief – niet een behoorlijke en effectieve mogelijkheid heeft gehad om ten aanzien van die getuige het ondervragingsrecht uit te oefenen, moet de rechter nagaan of het proces als geheel eerlijk is verlopen. Hierbij zijn – met het oog op de beoordeling of de procedure in haar geheel voldoet aan het door artikel 6 EVRM gewaarborgde recht op een eerlijk proces – van belang (i) de reden dat het ondervragingsrecht niet kan worden uitgeoefend met betrekking tot een getuige van wie de verklaring voor het bewijs wordt gebruikt, (ii) het gewicht van de verklaring van de getuige, binnen het geheel van de resultaten van het strafvorderlijke onderzoek, voor de bewezenverklaring van het feit, en (iii) het bestaan van compenserende factoren, waaronder ook procedurele waarborgen, die compensatie bieden voor het ontbreken van een ondervragingsgelegenheid.
Het tweede middel
“Strafmaatoverwegingen
Bijzondere kring verdachten
NIFP rapportage – verminderd toerekenen
Bedreigingen aan adres cliënt
Massale media aandacht
pleegperiodein
feit 2veel
korterzou moeten zijn. Dat betekent in de visie van de verdediging dat de eis zoals die er nu ligt te hoog is, net als dat het vonnis van de rechtbank een te zware straf is.
Onderzoek BIMA detentiegeschiktheid – verzoek aan hof
“Inleiding
De coronapandemie brak mondiaal los. Cliënt is ernstig ziek geworden. Diagnose: blaaskanker en prostaatkanker, in kwaadaardige vorm. Hij kan zijn werk (buschauffeur) nog maar enkele uren per week doen (maximaal 14).
Persoonlijkheid [medeverdachte 4] & persoon [betrokkene 2]
bijlageachter deze pleitaantekeningen aan.”