Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Korte weergave van de zaak
3.Beoordeling van het achtste cassatiemiddel
4.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige
5.Beslissing
4 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de ontvoering van een tweejarige dochter door de verdachte, die in India woont. De ontvoering vond plaats op 29 september 2016, toen de verdachte zijn dochter met geweld liet weghalen bij haar moeder in Amsterdam. De verdachte had hiervoor de hulp ingeroepen van meerdere mededaders. De Hoge Raad behandelt het cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam. De verdachte was niet verschenen op de zitting en het cassatiemiddel klaagt over het feit dat het hof de verdachte niet de gelegenheid heeft geboden om via videoconferentie aan het onderzoek deel te nemen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet verplicht was om de verdachte deze mogelijkheid te bieden, aangezien het gebruik van videoconferentie een beslissing is die de voorzitter van het hof kan nemen in het kader van de orde op de zitting. De Hoge Raad verwerpt het beroep en stelt dat de opvatting dat artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens in deze situatie in de weg staat aan het voortzetten van het onderzoek, niet juist is. De Hoge Raad concludeert dat de overige klachten van de verdachte ook niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof.