ECLI:NL:HR:2025:1655
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid beroep in cassatie wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 november 2025 uitspraak gedaan over het beroep in cassatie van [X], vertegenwoordigd door A.F.M.J. Verhoeven, tegen de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 4 maart 2025. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het griffierecht voor het beroep in cassatie niet is voldaan. De griffier heeft belanghebbende op 22 juli 2025 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht en een termijn van vier weken gesteld voor betaling. Ondanks dat de brief volgens Track&Trace is afgeleverd, is het griffierecht niet betaald. Op 21 augustus 2025 heeft de griffier een bericht in het digitale dossier geplaatst, maar belanghebbende heeft van de gelegenheid om te reageren geen gebruikgemaakt. Hierdoor heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het beroep in cassatie niet-ontvankelijk moet worden verklaard op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Hoge Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. Het arrest is openbaar uitgesproken en ondertekend door de vice-president en twee raadsheren.