Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
11 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 2 februari 2023 is gewezen. De verdachte, geboren in 1969, is aangeklaagd voor bedrijfsmatige en grootschalige hennepteelt, wat in strijd is met de Opiumwet. De verdediging heeft een cassatiemiddel ingediend via de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo. De advocaat-generaal P.M. Frielink heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de opgelegde straf, en heeft verzocht om vermindering van de straf. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft echter ambtshalve vastgesteld dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep is overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde taakstraf van 120 uren naar 108 uren, met een bijbehorende vermindering van de vervangende hechtenis. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis, en het beroep voor het overige verworpen.