Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
18 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroep te laat was ingesteld, conform artikel 408 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over deze niet-ontvankelijkheid beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht had vastgesteld dat de verdachte op 20 september 2022 op de hoogte was van de uitspraak van de rechtbank, en dat er geen noodzaak was om de verbalisant te horen tijdens de zitting in hoger beroep. De Hoge Raad heeft ook ambtshalve beoordeeld dat de redelijke termijn voor het behandelen van het cassatieberoep was overschreden, maar dit leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van het hof. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waardoor het vonnis in eerste aanleg onherroepelijk is geworden.