In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden de verdachte op 15 september 2023 niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland, dat op 10 augustus 2022 was gewezen. De verdachte stelde dat hij niet op de hoogte was van het vonnis, omdat de akte van uitreiking niet correct was. De advocaat van de verdachte, J. Visscher, heeft twee middelen van cassatie voorgesteld, waarbij hij betoogde dat de beslissing van het hof om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren onterecht was. Het hof oordeelde echter dat de verdachte op 30 september 2022 op de hoogte was geraakt van het vonnis, en dat hij de termijn voor het instellen van hoger beroep had overschreden. De advocaat-generaal heeft in de zitting betoogd dat de uitreiking van het vonnis aan de verdachte correct was uitgevoerd, en dat de verdachte tijdig op de hoogte was gesteld. Het hof heeft de argumenten van de verdediging en het Openbaar Ministerie gewogen en geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk was in het hoger beroep, omdat het hoger beroep pas na het verstrijken van de wettelijke termijn was ingesteld. De conclusie van de procureur-generaal strekt tot verwerping van het beroep.