Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
18 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 mei 2023. De verdachte, geboren in 1992, was betrokken bij een diefstal uit een woning waarbij hij samen met een mededader op een scooter naar de woning was gereden. De verdachte bleef buiten de woning wachten en heeft een steen aangegeven waarmee een ruit is ingegooid. De Hoge Raad moest beoordelen of de verdachte als medepleger kon worden aangemerkt. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging, en tot strafvermindering. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak. Echter, omdat er meer dan twee jaren waren verstreken na het instellen van het cassatieberoep, was de redelijke termijn overschreden. Dit leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 300 dagen naar 293 dagen, waarvan 62 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.