ECLI:NL:HR:2025:1702

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 november 2025
Publicatiedatum
14 november 2025
Zaaknummer
25/00055
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over conservatoir beslag in strafrechtelijk onderzoek tegen partner

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant. De zaak betreft een klaagschrift van de klaagster, die in het kader van een strafrechtelijk onderzoek tegen haar partner te maken kreeg met conservatoir beslag op twee bankrekeningen. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de rechter-commissaris (RC) machtiging had verleend voor het leggen van dit beslag. De Hoge Raad oordeelde echter dat de rechtbank een onjuiste maatstaf had toegepast bij de beoordeling van het klaagschrift. De Hoge Raad stelde vast dat de rechtbank had moeten beoordelen of buiten redelijke twijfel kon worden aangenomen dat de klaagster als eigenaar van de bankrekeningen moest worden aangemerkt, en of de situatie van artikel 94a.4 of 94a.5 van het Wetboek van Strafvordering zich voordeed. Aangezien de rechtbank deze beoordeling niet had gemaakt, vernietigde de Hoge Raad de beschikking en wees de zaak terug naar de rechtbank Oost-Brabant voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige toetsing van de eigendom bij het leggen van conservatoir beslag in het kader van strafrechtelijke onderzoeken.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer25/00055 B
Datum18 november 2025
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 29 november 2024, nummer RK 24/022638, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klaagster] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
hierna: de klaagster.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de klaagster. Namens deze hebben de advocaten J.C. Reisinger en M.N. Greeven bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beschikking van de rechtbank, en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank Oost-Brabant, teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden beoordeeld en afgedaan.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt onder meer dat de rechtbank bij de beoordeling van het klaagschrift dat strekt tot opheffing van het conservatoir beslag op grond van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering een onjuiste maatstaf heeft toegepast.
2.2
Voor zover het cassatiemiddel hierover klaagt, slaagt het. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.
2.3
Gelet op de beslissing die hierna volgt, is bespreking van het restant van het cassatiemiddel niet nodig.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank;
- wijst de zaak terug naar de rechtbank Oost-Brabant, opdat de zaak opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 november 2025.