ECLI:NL:HR:2025:1716

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
19 november 2025
Zaaknummer
24/00675
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verzoek tot verstrekking van bestanden op inbeslaggenomen gegevensdragers in kinderporno- en dierenpornozaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte was veroordeeld voor het maken van een beroep of gewoonte van het bezit en verspreiden van kinderporno en dierenporno. Het hof had de onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen computer en telefoon van de verdachte opgelegd, waarop deze strafbare beelden waren aangetroffen. De verdachte verzocht om verstrekking van kopieën van bestanden op deze gegevensdragers, waaronder persoonlijke foto’s en studiematerialen. Het hof heeft dit verzoek afgewezen, omdat het persoonlijk belang van de verdachte niet opwoog tegen het tijdsbeslag dat gemoeid zou zijn met het scheiden van strafbare en niet-strafbare bestanden. De Hoge Raad heeft de afwijzing van het verzoek door het hof bevestigd en geoordeeld dat de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof niet konden leiden tot vernietiging van die uitspraak. Tevens werd vastgesteld dat de redelijke termijn in de cassatiefase was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van tien jaren en tien maanden naar tien jaren en vijf maanden.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/00675
Datum2 december 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 14 februari 2024, nummer 22-001687-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft de advocaat H.M.W. Daamen bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal P.H.P.H.M.C. van Kempen heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep.
De raadsman van de verdachte heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste, het tweede en het derde cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt over de afwijzing door het hof van het verzoek om aan de verdachte bestanden te verstrekken die zich bevinden op onder de verdachte inbeslaggenomen gegevensdragers waarvan het hof de onttrekking aan het verkeer heeft opgelegd.
Procesverloop
3.2
Het hof heeft de verdachte veroordeeld voor onder meer, kort gezegd, het maken van een beroep of gewoonte van het bezit en het verspreiden van ‘kinderporno’ en ‘dierenporno’. Het hof heeft de onttrekking aan het verkeer opgelegd van de inbeslaggenomen MacBook Pro en iPhone X, waarop de betreffende ‘kinderporno’ en ‘dierenporno’ zijn aangetroffen.
3.3.1
Volgens het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 17, 18 en 24 januari 2024 heeft de raadsman van de verdachte daar het woord gevoerd overeenkomstig de bij de stukken gevoegde pleitnota. Deel 2 van deze pleitnota houdt onder meer in:
“107. Cliënt heeft een verzoek ingediend voor de opheffing van het beslag op diverse goederen. Het betreft zijn persoonlijke foto’s uit het verleden en de studiematerialen van zijn HBO-opleiding, zodat hij met dat laatste nog kan werken aan zijn toekomst. Ik heb het verzoek schriftelijk als bijlage C opgenomen (...).”
3.3.2
De aan die pleitnota gehechte bijlage C houdt onder meer in:
“iPhone X (2370128) (zeer belangrijk) (eigen media, grote emotionele waarde)
- Media bestanden circa 5000-10000 (B02,73) dat zich in de standaard media map ( [map 1] ) bevinden van een Apple iPhone (emotionele waarde, foto uit mijn leukere periode (25-32ste jaar) samen met familie en/of vrienden/ vriendinnen *.) (het is onmogelijk de precieze aantal te benoemen gezien de lange tijdsduur)
- 3 bestanden die verwijderd moeten worden bij teruggave [bestand 1] , [bestand 2] en [bestand 3] (geen strafbare video’s/foto) en volledige telegram app (catch wordt dan ook volledig verwijderd)
- Inspanningstijd verwijdering: door verwijdering van de volledige telegram app hoeft geen specifieke onderscheid gemaakt te worden tussen bestanden en vergemakkelijkt het proces. De 3 bovengenoemde media zijn te vinden op naam (circa 5-10 minuten)
- Mocht het Hof toch beslissen om de iPhone x niet terug te geven, wens ik teruggave van de mediabestanden in de standaard mediamap (in deze map worden enkel eigen foto's, video's opgeslagen) ( [map 1] ) exclusief de 3 bestanden [bestand 1] , [bestand 2] [bestand 3] . (media uit Telegram app wordt niet in deze map opgeslagen, zie ook B02. A, 51 alinea 5)
* Op de iPhone x staat als enige device foto's vanaf mijn 25ste tot aanhouding. Foto’s van mijn jeugd zijn door gehaaste ontruiming verloren gegaan (dozen per abuis in vuilnis beland. Aangezien mijn sociale netwerk nu vele malen kleiner is geworden door de strafzaak en media uit mijn toch nog leukste levensjaren alleen op de iPhone x bevinden zijn die herinneringen van onschatbare (emotionele) waarde) (Ik was meestal degene de persoon die foto's maakte bij uitstapjes (goeie camera) (op FB/Insta staat maar enkele foto's openbaar en meestal alleen waar ik alleen op ben).
(...)
Macbook Pro (2370120) (afstand goed, wens enkel teruggaven studie en ondernemingsbestanden)
- Circa 21000 bestanden (studie en ondernemingsbestanden (B02,172) (het is onmogelijk de precieze aantal te benoemen gezien de lange tijdsduur, en je bijvoorbeeld bij het maken van een logo eerst tiental schetsen maakt en daarna pas uitwerkt, ook bij schooldocumenten sloeg ik meestal na iedere aanpassing het document onder een nieuwe “versie” naam op)
- Op de Macbook stond in Documenten een map “ [map 2] ” met verschillende sub mappen gerelateerd aan studie (zoals 1ste jaar, 2de jaar etc.) en mijn onderneming (legale activiteiten) zoals logo ontwerp, webontwerp (legale klanten [...] ) en een ondernemersplan [...] (waar ik een jaar voor marktonderzoek heb gedaan) uitgewerkt.
- Onder [map 3] (B02,270 staat een [naam 1] .docx document, dit is het enige dossier gerelateerde bestand in het gehele “ [map 2] ” Hoofdmap en (sub mappen). Dit moet uiteraard worden verwijderd voor teruggave van de overige documenten.
- Tijdsduur kopiëren van deze bestanden (exclusief het [naam 1] .docx document: circa 5 minuten
(...)
De schoolbestanden zijn voor mij belangrijk aangezien ik daar tal van nuttige informatie en voorbeelden heb staan voor (eventuele) vervolgstudie.
De ondernemingsbestanden zijn voor mij van belang voor teruggave aan de rechtmatige eigenaren (denk aan logo’s) aangezien ik de enige ben met de ontwerp bestanden (zonder deze “ontwerp” bestanden zou je geen (nieuwe) drukwerk kunnen uitzetten zoals visitekaartjes, flyers etc.) of aanpassing aan bestaande ontwerpen.”
3.3.3
Volgens het proces-verbaal van die terechtzitting hebben de advocaten-generaal daar het woord gevoerd overeenkomstig de bij de stukken gevoegde repliek. Deze repliek houdt onder meer in:
“XII. Beslag
Bij verdachte zijn verschillende gegevensdragers in beslag genomen, waaronder ook de iPhoneX en de MacBook.
Verdachte vraagt nu om een kopie van verschillende bestanden, die zich op beide gegevensdragers bevinden.
Dit verzoek is zeer algemeen en niet gespecificeerd. In de iPhoneX zouden zich 5000-10.000 bestanden bevinden met emotionele waarde. Het zouden foto's zijn uit zijn jeugd en de periode van zijn 25-32e levensjaar, toen hij nog gelukkig was.
Uw hof heeft eerder criteria geformuleerd op basis waarvan het kopiëren van bestanden uit in beslag genomen gegevensdragers plaats zou moeten vinden.
Daarbij is van belang:
- Het moment waarop dit verzoek is gedaan
- De onderbouwing van het verzoek
- De specificatie van de stukken waarvan ‘teruggave’ wordt verzocht
- De tijdsinvestering die het voor de opsporing zal kosten om aan een dergelijk verzoek te voldoen.
Uitgaande van deze elementen, wensen wij daarover het volgende op te merken:
Het verzoek is pas laat in de procedure gedaan en nauwelijks onderbouwd. Dat laatste klemt temeer, omdat het verdachte zelf is die steeds aanvoert dat al zijn apparaten met de Cloud synchroniseerden. Wij gaan er dan ook vanuit dat het voor verdachte eenvoudig zal zijn daar zijn bestanden weer vandaan te halen.
Het verzoek is verder niet voldoende gespecificeerd: 5000 tot 10.000 bestanden kan nauwelijks als specificatie gelden.
Wij wijzen uw hof er (nogmaals) en met klem op dat op de gegevensdragers (zowel de MacBook als de iPhoneX) kinderporno stond of heeft gestaan en, nog belangrijker, dat de MO van verdachte met zich bracht dat hij foto's en informatie van heel veel minderjarige meisjes verzamelde. Wij weten niet waar deze zich allemaal zouden kunnen bevinden en evenmin hoe de familie en vrienden van verdachte eruitzien. Wij willen ons niet voorstellen wat het voor de meisjes zou betekenen als hun foto's per ongeluk aan verdachte worden ‘teruggegeven’ onder het mom van gelukkiger tijden. Een selectie is daarmee extreem tijdrovend zo niet onmogelijk.
Voor wat betreft de studie en ondernemingsbestanden die op de MacBook zouden staan gaat het om een ongelofelijke hoeveelheid (circa 21000) bestanden waar verdachte een kopie van wil hebben. Voordat tot het kopiëren van deze bestanden t.b.v. verdachte zou kunnen worden overgegaan, zal de politie moeten checken of het echt alleen studie- en ondernemingsbestanden zijn of dat er ook nog ander materiaal tussen staat. Een bestandsnaam of pad-naam zegt daarbij weinig. Denk bijvoorbeeld aan het pad: [pad 1] . Hier stond kinderporno in.
Overigens heeft verdachte verklaard dat ook zijn MacBook met de Cloud synchroniseerde, waarmee het belang van verdachte niet meer aanwezig is.
Kortom, wij menen dat het hof het verzoek van de verdediging met betrekking tot het beslag integraal dient af te wijzen.”
3.3.4
De raadsman van de verdachte heeft daarop volgens dat proces-verbaal als volgt gereageerd:
“Reactie op kopje XII van de repliek:
Het openbaar ministerie stelt dat het verzoek om een kopie van verschillende bestanden (foto's en studiematerialen van zijn hbo-opleiding) die op de in beslag genomen iPhone X en MacBook staan, nauwelijks wordt onderbouwd. Er is echter niet meer te onderbouwen dan dat er persoonlijke foto's op de gegevensdragers staan. Die foto's zijn van zeer groot belang.”
3.3.5
Het hof heeft het verzoek waarop het cassatiemiddel doelt, als volgt samengevat en afgewezen:
“iPhone X en MacBook pro: voorwerpen 10 en 11
Door de verdediging is een verzoek gedaan tot opheffing van het beslag van diverse goederen. Het betreft de persoonlijke foto’s die op de iPhone X staan en studiematerialen van zijn hbo-opleiding die op de MacBook Pro staan van de verdachte.
Het hof stelt voorop dat, indien sprake is van een gegevensdrager waarop strafbare gegevens zijn opgeslagen, als uitgangspunt heeft te gelden dat deze gegevensdrager aan het verkeer zal moeten worden onttrokken. Het hof zal daarom de iPhone X en de MacBook Pro volledig aan het verkeer onttrekken omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Het hof begrijpt het verzoek van de verdediging aldus dat wordt gevraagd om de verstrekking van een kopie van persoonlijke foto’s en studiematerialen van zijn hbo-opleiding. De verdachte heeft ter onderbouwing van dit verzoek verklaard dat het gaat om circa 5.000 foto’s en een aantal mappen waarin bestanden met betrekking tot de studie staan.
In het arrest ECLI:NL:GHDHA:2019:391 is door dit hof uiteengezet waarom er een belangenafweging plaats dient te vinden tussen de strafvorderlijke en maatschappelijke belangen bij onttrekking enerzijds en de persoonlijke belangen van de verdachte bij behoud c.q. verkrijging van de verzochte gegevensbestanden anderzijds, als de verdachte gemotiveerd verzoekt om verstrekking van één of meer door hem (duidelijk) omschreven gegevensbestanden die op de betreffende inbeslaggenomen gegevensdrager zijn opgeslagen. Bij deze belangenafweging dient onder andere te worden betrokken wat de (geschatte) technische en personele uitvoerbaarheid voor de betrokken opsporingsdienst is die met het verzoek samenhangt alsmede wat het daarmee gemoeide tijdsbeslag is. Tevens dient de omstandigheid te worden betrokken of de verdachte door zijn wijze van handelen c.q. wijze van opslag moet worden geacht zelf het risico te hebben aanvaard van vermenging van strafbare en niet-strafbare gegevensbestanden en/of dat (daardoor) de gegevensbestanden waarop het verzoek betrekking heeft niet dan wel slechts op onevenredig arbeidsintensieve wijze weer van de strafbare gegevensbestanden kunnen worden gescheiden.
Het hof constateert dat er bij zowel de iPhone X als de MacBook Pro sprake is van vermenging (zie bijvoorbeeld de bestanden op de MacBook Pro in de “ [map 2] ” map “ [map 3] ”, waarin zich het aan de strafbare feiten te relateren “ [naam 1] .docx”-tekstdocument bevindt en de bestanden op de WD Harddisk, waar zich in de map ‘[map 4]’ kinderpornografische afbeeldingen bevinden). Op beide gegevensdragers staan zeer grote hoeveelheden bestanden. De strafbare en niet-strafbare bestanden staan door elkaar op de gegevensdrager. De verdachte heeft de bestanden opgeslagen en was zich dus bewust van de vermenging van de bestanden. Indien het hof beslist tot verstrekking van een kopie van de verzochte bestanden zou dat, gezien de vermenging, leiden tot een onevenredig tijdsbeslag bij het scheiden van de strafbare en niet-strafbare bestanden. Bovendien zal van iedere door de verdachte aangewezen afbeelding bepaald moeten worden wie hierop te zien is alvorens tot verstrekking kan worden overgegaan, om te voorkomen dat een kopie van (strafbaar) beeldmateriaal, bijvoorbeeld betrekking hebbend op één van de slachtoffers in deze zaak, aan de verdachte wordt verstrekt. Het persoonlijke belang dat de verdachte zou hebben bij de verstrekking van een kopie van de bestanden weegt niet op tegen het daarmee gemoeide tijdsbeslag.”
Juridisch kader
3.4
De volgende wettelijke en verdragsrechtelijke bepalingen zijn van belang.
- Artikel 33c lid 2 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr):
“De rechter kent een vergoeding, als bedoeld in het eerste lid, of een geldelijke tegemoetkoming toe wanneer dit nodig is om te voorkomen dat de verdachte, of een ander aan wie de verbeurd verklaarde voorwerpen toebehoren, onevenredig zou worden getroffen.”
- Artikel 36b lid 1 en 2 Sr:
“1. Onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen kan worden opgelegd:
1°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld;
2°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij overeenkomstig artikel 9a wordt bepaald dat geen straf zal worden opgelegd;
3°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij, niettegenstaande vrijspraak of ontslag van alle rechtsvervolging, wordt vastgesteld dat een strafbaar feit is begaan;
4°. bij een afzonderlijke rechterlijke beschikking op vordering van het openbaar ministerie;
5°. bij een strafbeschikking.
2. De artikelen 33b en 33c, tweede en derde lid, alsmede artikel 446 van het Wetboek van Strafvordering, zijn van overeenkomstige toepassing.”
- Artikel 36c Sr:
“Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn alle voorwerpen:
1°. die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het feit zijn verkregen;
2°. met betrekking tot welke het feit is begaan;
3°. met behulp van welke het feit is begaan of voorbereid;
4°. met behulp van welke de opsporing van het feit is belemmerd;
5°. die tot het begaan van het feit zijn vervaardigd of bestemd;
een en ander voor zover zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.”
- Artikel 36d Sr:
“Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn bovendien de aan de dader of verdachte toebehorende voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, welke bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, doch alleen indien de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.”
- Artikel 552a lid 1, 10 en 11 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv):
“1. De belanghebbenden kunnen zich schriftelijk beklagen over inbeslagneming, over het gebruik van in beslag genomen voorwerpen, over het uitblijven van een last tot teruggave, over het al dan niet toepassen van de in artikel 116, vierde lid, neergelegde bevoegdheid, over de vordering van gegevens, over het bevel toegang te verschaffen tot een geautomatiseerd werk of delen daarvan, tot een gegevensdrager of tot versleutelde gegevens dan wel kennis omtrent de beveiliging daarvan ter beschikking te stellen, over de kennisneming of het gebruik van gegevens, vastgelegd tijdens een doorzoeking of op vordering verstrekt, over de kennisneming of het gebruik van gegevens, opgeslagen, verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en vastgelegd bij een onderzoek in zodanig werk, over de kennisneming of het gebruik van gegevens als bedoeld in de artikelen 100, 101 en 114, over de vordering gegevens te bewaren en beschikbaar te houden, alsmede over de ontoegankelijkmaking van gegevens, aangetroffen in een geautomatiseerd werk, bedoeld in de artikelen 125o en 126cc, vijfde lid, de opheffing van de desbetreffende maatregelen of het uitblijven van een last tot zodanige opheffing. De belanghebbenden kunnen zich voorts schriftelijk beklagen over een bevel tot het ontoegankelijk maken van gegevens, bedoeld in artikel 125p. Over het beklag, bedoeld in de vorige volzin, beslist het gerecht zo spoedig mogelijk.
10. Acht het gerecht het beklag of het verzoek gegrond, dan geeft het de daarmede overeenkomende last.
11. Acht het gerecht het beklag, bedoeld in het eerste lid, tweede volzin, gegrond, dan kan het het bevel geheel of gedeeltelijk opheffen.”
- Artikel 552f lid 1, 2 en 3 Sv:
“1. Bevoegd tot het geven van beschikkingen als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, onder 4°, van het Wetboek van Strafrecht is het gerecht waarvoor de zaak in eerste aanleg zal worden vervolgd, is vervolgd of had kunnen worden vervolgd.
2. De beschikking wordt niet gegeven dan op een met redenen omklede vordering van de officier van justitie.
3. Is bekend aan wie de voorwerpen toebehoren waarvan de onttrekking aan het verkeer wordt gevorderd, dan wordt hem een afschrift van de vordering betekend.”
- Artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM), in de Nederlandse vertaling:
“1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.”
- Artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM (hierna: Eerste Protocol EVRM), in de Nederlandse vertaling:
“Iedere natuurlijke of rechtspersoon heeft recht op het ongestoord genot van zijn eigendom. Aan niemand zal zijn eigendom worden ontnomen behalve in het algemeen belang en onder de voorwaarden voorzien in de wet en in de algemene beginselen van internationaal recht.
De voorgaande bepalingen tasten echter op geen enkele wijze het recht aan, dat een Staat heeft om die wetten toe te passen, die hij noodzakelijk oordeelt om het gebruik van eigendom te reguleren in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen of boeten te verzekeren.”
3.5.1
Op grond van artikel 36b tot en met 36d Sr kan onder de in die bepalingen genoemde omstandigheden de onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen voorwerp worden opgelegd als dat voorwerp van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Hieruit volgt dat het moet gaan om een voorwerp waarvan de aard relevant is in die zin dat het ongecontroleerde bezit, al dan niet in samenhang met het redelijkerwijs te verwachten gebruik daarvan, juist in verband met die aard, in strijd is met de wet of het algemeen belang (vgl. HR 8 maart 2005, ECLI:NL:HR:2005:AR7626).
3.5.2
Als een inbeslaggenomen gegevensdrager één of meer bestanden bevat waarop (bijvoorbeeld) ‘kinderporno’ of ‘dierenporno’ is afgebeeld, kan dat leiden tot de onttrekking aan het verkeer van die gegevensdrager op de grond dat het ongecontroleerde bezit van de gegevensdrager als zodanig in strijd is met de wet en het algemeen belang. Hierbij is van belang dat de Hoge Raad in zijn arrest van 4 december 2018, ECLI:NL:HR:2018:2244 heeft geoordeeld dat geen steun vindt in het recht de opvatting dat de afzonderlijke bestanden/gegevens op een gegevensdrager evenzoveel voorwerpen zijn waarop het beslag rust en zijn te beschouwen als afzonderlijke voorwerpen als bedoeld in artikel 36b Sr.
3.5.3
Als de rechter de onttrekking aan het verkeer van een inbeslaggenomen voorwerp oplegt, kan hij de effectuering van deze maatregel niet afhankelijk stellen van een voorwaarde (vgl. HR 6 december 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU3309). Dat neemt niet weg dat de rechter op grond van artikel 33c lid 2 in samenhang met artikel 36b lid 2 Sr een geldelijke tegemoetkoming kan toekennen als dat nodig is om te voorkomen dat degene aan wie de onttrokken voorwerpen toebehoren, door die onttrekking onevenredig zou worden getroffen (vgl. HR 10 juli 2018, ECLI:NL:HR:2018:1156).
3.5.4
Verder verzet het wettelijk stelsel zich er niet tegen dat de rechter die de onttrekking aan het verkeer oplegt, na een daartoe strekkend verzoek van de verdediging gelast dat aan de verdachte (een kopie van) één of meer bestanden die zich op de gegevensdrager bevinden, wordt (of worden) verstrekt. De vraag wanneer de rechter die verstrekking moet gelasten, laat zich niet in algemene zin beantwoorden. Mede in het licht van de rechtspraak van het Europees hof voor de rechten van de mens zoals deze is weergegeven in de conclusie van de advocaat-generaal en waarin onder meer tot uitdrukking komt dat een “fair balance” moet bestaan tussen het algemeen belang enerzijds en de bescherming van individuele rechten anderzijds, is die beantwoording afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval. Het gaat er daarbij in de kern om of het belang van de verdachte bij het verkrijgen van de beschikking over (een kopie van) één of meer bestanden zo zwaarwegend is dat nadere inspanningen van politie en justitie mogen worden verlangd om het verstrekken daarvan te realiseren.
3.5.5
De Hoge Raad wijst in dit verband op onder meer de volgende omstandigheden die de rechter in zijn afweging kan betrekken:
- het aantal, de aard en de inhoud van de bestanden waarop het verzoek betrekking heeft, en daarmee samenhangend het belang dat de verdachte – mede gelet op de door artikel 8 EVRM en artikel 1 Eerste Protocol EVRM gewaarborgde rechten – heeft bij de verstrekking daarvan;
- de (vindbaarheid van de) locatie(s) van deze bestanden op de gegevensdrager, het tijdsbeslag dat zal zijn gemoeid met het onderzoek naar de betreffende bestanden en de vraag of de bestanden door de verdachte ook op een andere manier dan vanaf de gegevensdrager kunnen of konden worden verkregen;
- de vraag of verstrekking – zonder dat het risico ontstaat dat daarbij (ongemerkt) ook gegevens zouden kunnen worden verstrekt die tot de onttrekking van de gegevensdrager aanleiding geven – mogelijk is met redelijke inspanningen van de daarbij betrokken functionarissen;
- de vraag of belangen van derden zich verzetten tegen de verstrekking;
- de mate waarin de verdachte er zelf voor verantwoordelijk is dat zich op de gegevensdrager, naast de bestanden die aanleiding geven tot de onttrekking aan het verkeer, ook andere, kennelijk voor hem van belang zijnde bestanden bevinden.
3.5.6
Dit alles brengt mee dat een verzoek tot verstrekking van één of meer bestanden die zich op een – mogelijk voor onttrekking aan het verkeer in aanmerking komende – gegevensdrager bevinden, met inachtneming van het voorgaande zo tijdig, concreet en onderbouwd moet zijn, dat dit het openbaar ministerie in staat stelt voorafgaand aan of op de terechtzitting een standpunt in te nemen en de rechter in de gelegenheid stelt daarover een beslissing te nemen op basis van alle relevante omstandigheden. De rechter kan zich zo nodig tevoren laten voorlichten over de mogelijkheden aan het verzoek te voldoen en over de daartoe benodigde inspanningen, zodat de afdoening van de strafzaak hierdoor geen onnodige vertraging oploopt.
Het oordeel van de Hoge Raad
3.6.1
Het hof heeft vastgesteld dat zowel op de MacBook Pro als op de iPhone X zeer grote hoeveelheden bestanden staan en dat strafbare en “niet-strafbare” bestanden door elkaar staan, terwijl de verdachte zich daarvan bewust was. Het hof heeft overwogen dat verstrekking van een kopie van de verzochte bestanden zou leiden tot een onevenredig tijdsbeslag bij het scheiden van de strafbare en “niet-strafbare” bestanden. Daarbij heeft het hof betrokken dat van iedere door de verdachte aangewezen afbeelding bepaald zou moeten worden wie hierop te zien is voordat tot verstrekking kan worden overgegaan, om te voorkomen dat een kopie van (strafbaar) beeldmateriaal, bijvoorbeeld van één van de slachtoffers in deze zaak, aan de verdachte wordt verstrekt. Op grond daarvan heeft het hof geoordeeld dat het persoonlijke belang van de verdachte bij de verstrekking van een kopie van de door hem verzochte bestanden niet opweegt tegen het daarmee gemoeide tijdsbeslag.
3.6.2
De op dit alles gebaseerde afwijzing door het hof van het verzoek om aan de verdachte bestanden te verstrekken die zich bevinden op de beide inbeslaggenomen gegevensdragers, getuigt in het licht van wat onder 3.5 is vooropgesteld niet van een onjuiste rechtsopvatting en deze is toereikend gemotiveerd. Daarbij is van belang enerzijds dat het verzoek betrekking had op ongeveer 5.000-10.000 mediabestanden en ongeveer 21.000 studie- en ondernemingsbestanden en anderzijds wat het openbaar ministerie over de uitvoering van de verzochte verstrekking heeft aangevoerd.
3.7
Het cassatiemiddel faalt.

4.Beoordeling van het vijfde cassatiemiddel

4.1
Het cassatiemiddel klaagt dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
4.2
Het cassatiemiddel is gegrond. Bovendien doet de Hoge Raad in deze zaak waarin de verdachte zich in voorlopige hechtenis bevindt, uitspraak nadat meer dan zestien maanden zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Een en ander brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van tien jaren en tien maanden.

5.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze tien jaren en vijf maanden beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien, T. Kooijmans, C.N. Dalebout en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
2 december 2025.