Uitspraak
1.Procesverloop
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid
3.Beslissing
21 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft verzoekster, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Holland en het gerechtshof Amsterdam, die relevant zijn voor het procesverloop. De Advocaat-Generaal G.R.B. van Peursem heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van verzoekster in haar cassatieberoep. De Hoge Raad oordeelt dat het cassatieberoep niet op de voorgeschreven wijze is ingesteld, aangezien de procesinleiding niet langs elektronische weg is ingediend en niet is ondertekend door een advocaat bij de Hoge Raad. Verzoekster heeft de mogelijkheid om deze verzuimen binnen twee weken te herstellen niet benut. De Hoge Raad concludeert dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar beroep, ongeacht haar argument dat zij geen advocaat kon vinden om de procesinleiding te ondertekenen en in te dienen. De beschikking is op 21 november 2025 gegeven en openbaar uitgesproken.