Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
25 november 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 november 2025 uitspraak gedaan in een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 30 juni 2023. De verdachte, geboren in 1964, was beschuldigd van het medeplegen van grootschalige handel in valse Britse muntstukken. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld, waarbij de advocaat-generaal P.H.P.H.M.C. van Kempen had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft de strafoplegging. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar constateerde wel dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep was overschreden. Dit leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan negen maanden voorwaardelijk, naar zeventien maanden en drie weken, waarvan negen maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.