Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
2 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft grootschalige DigiD-fraude met huur- en zorgtoeslagen, waarbij de verdachte is beschuldigd van medeplegen van schending van ambtsgeheim, oplichting en valsheid in geschrift. De verdachte, geboren in 1990, heeft samen met anderen gefraudeerd door gebruik te maken van een fraudeconstructie. Het hof had eerder geoordeeld dat de verdachte niet voldoende had bijgedragen aan de afzonderlijke strafbare feiten, maar de Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de verdachte, waarmee de eerdere uitspraak van het hof in stand blijft.