ECLI:NL:HR:2025:1826

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2025
Publicatiedatum
3 december 2025
Zaaknummer
23/02684
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de duur van de gevangenisstraf na overval op waardetransport met brandstichting

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 10 juli 2023 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1988, was betrokken bij een overval in 2016 op een waardetransport van luxegoederen in Amsterdam. Tijdens deze overval stapten de verdachte en een medeverdachte in een bestelbus, die door de bijrijder werd bestuurd. Ze dirigeerden de bijrijder naar een afgelegen plek, waar de luxegoederen werden buitgemaakt. De bijrijder werd bedreigd, van zijn vrijheid beroofd en moest onder bedreiging zijn mobiele telefoon afgeven. De bestelbus werd vervolgens door de overvallers leeggehaald en in brand gestoken, terwijl de medeverdachte en de bijrijder nog in de bus zaten. De Hoge Raad oordeelde dat het gerechtshof terecht had geoordeeld dat er levensgevaar voor de bijrijder te duchten was, en dat dit voor de verdachte en medeverdachten voorzienbaar was. De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad oordeelde dat de redelijke termijn voor het cassatieberoep was overschreden, wat leidde tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 70 maanden naar 67 maanden. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof, maar verwierp het beroep voor het overige.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02684
Datum9 december 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 10 juli 2023, nummer 23-001046-19, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De advocaat-generaal P.H.P.H.M.C. van Kempen heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 70 maanden.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze 67 maanden beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en R. Kuiper, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 december 2025.