ECLI:NL:HR:2025:1833
Hoge Raad
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek om wraking in een strafzaak bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft verzoeker een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren die zijn zaak behandelen. Dit verzoek is ingediend in het kader van een cassatieprocedure die loopt onder nummer 25/01785. Verzoeker heeft op 25 november 2025, vlak voor de zitting, een e-mail gestuurd waarin hij zijn wrakingsverzoek motiveert. Hij stelt dat de raadsheren de schijn van partijdigheid hebben gewekt door de handelswijze van het Openbaar Ministerie en de lagere rechtbanken te faciliteren, wat volgens hem leidt tot een onterecht procesverloop. De Hoge Raad heeft het verzoek om wraking beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, waaronder artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering, dat stelt dat een verzoek om wraking gemotiveerd moet zijn. De Hoge Raad concludeert dat het wrakingsverzoek niet voldoet aan de motiveringseisen, omdat het geen feiten of omstandigheden bevat die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd maken. Daarom heeft de Hoge Raad besloten het verzoek om wraking buiten behandeling te stellen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 5 december 2025.