Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Beslissing
9 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 25 juli 2024. De verdachte, geboren in 1965, was betrokken bij een criminele organisatie die zich richtte op de grootschalige handel in en uitvoer van hennep en hasj, zoals vastgelegd in de Opiumwet. Het beroep in cassatie werd ingesteld door de verdachte, die werd bijgestaan door advocaat J.J.J. van Rijsbergen. De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen.