ECLI:NL:HR:2025:1843

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 december 2025
Publicatiedatum
4 december 2025
Zaaknummer
24/03275
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in drugszaken

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het beroep in cassatie is ingesteld door de betrokkene, die werd bijgestaan door advocaat Y. Moszkowicz. De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De zaak betreft een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, waarbij de betrokkene betrokken was bij de handel in amfetamine, cocaïne, hasj en hennep, en deelname aan een criminele organisatie gericht op grootschalige drugshandel. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft het beroep op 9 december 2025 verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/03275 P
Datum9 december 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een uitspraak van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 22 augustus 2024, nummer 20-002331-21, op een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel ten laste
van
[betrokkene],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
hierna: de betrokkene.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de betrokkene. Namens deze heeft de advocaat Y. Moszkowicz bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en F. Posthumus, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
9 december 2025.