Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de cassatiemiddelen
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
9 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 28 juli 2023. De verdachte, geboren in 1976, was in hoger beroep veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en mishandeling, gepleegd tegen zijn zus en nichtjes. De advocaat van de verdachte, E.E.W.J. Maessen, heeft cassatiemiddelen voorgesteld, terwijl de advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft echter ambtshalve vastgesteld dat de redelijke termijn voor de behandeling van het cassatieberoep is overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde taakstraf van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar alleen wat betreft het aantal uren taakstraf en de duur van de vervangende hechtenis, en heeft de taakstraf verminderd naar 95 uren, subsidiair 47 dagen hechtenis. Het beroep is voor het overige verworpen.