Uitspraak
1.Procesverloop
de beschikking in de zaak C/13/757954/ FA RK 24-6906 van de rechtbank Amsterdam van 1 november 2024.
2.Uitgangspunten en feiten
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
12 december 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Betrokkene, die in Amsterdam woont, had eerder een zorgmachtiging aangevraagd die door de rechtbank was afgewezen. De officier van justitie verzocht opnieuw om een zorgmachtiging, die door de rechtbank op 1 november 2024 werd verleend, na een mondelinge behandeling waarin getuigen, waaronder een psychiater, werden gehoord. Betrokkene betwistte de feiten die ten grondslag lagen aan de zorgmachtiging en stelde dat de rechtbank onterecht had geoordeeld op basis van nieuwe informatie die pas ter zitting was gepresenteerd. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank de informatie die ter zitting was verkregen, mocht gebruiken om haar beslissing te onderbouwen, mits betrokkene de kans had gekregen om op deze informatie te reageren. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep, waarbij werd benadrukt dat de rechter vrij is in de waardering van de verkregen informatie en dat de procedure onder de Wvggz niet dezelfde bewijsregels volgt als het burgerlijk procesrecht. De uitspraak bevestigt de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de actuele gezondheidstoestand van de betrokkene in het kader van de Wvggz.