ECLI:NL:HR:2025:197

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 februari 2025
Publicatiedatum
7 februari 2025
Zaaknummer
22/03782
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over vrijspraak en bewijsvoering bij diefstal met geweld

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 februari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 oktober 2022. De verdachte, geboren in 1991, was eerder vrijgesproken van diefstal met geweld, maar het Openbaar Ministerie heeft cassatie ingesteld. De advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar enkel wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor het behandelen van het cassatieberoep is overschreden, wat leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van twintig maanden naar negentien maanden. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen. De zaak betreft de vraag of het hof voldoende heeft onderbouwd waarom het de verdediging niet heeft gevolgd in het standpunt dat de verdachte vrijgesproken moest worden. De Hoge Raad oordeelt dat het hof niet onbegrijpelijk heeft geoordeeld op basis van de beschikbare bewijsmiddelen, waaronder DNA-onderzoek en getuigenverklaringen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer22/03782
Datum11 februari 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 4 oktober 2022, nummer 20-002338-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft E.E.W.J. Maessen, advocaat in Maastricht, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld.
De plaatsvervangend advocaat-generaal V.M.A. Sinnige heeft geconcludeerd tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het cassatiemiddel

2.1
Het cassatiemiddel klaagt over de bewezenverklaring van het onder parketnummer 03-187935-21 tenlastegelegde feit.
2.2
Het cassatiemiddel faalt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.

3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof

De Hoge Raad doet uitspraak nadat meer dan twee jaren zijn verstreken na het instellen van het cassatieberoep. Dat brengt mee dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van twintig maanden.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze 19 maanden beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
11 februari 2025.