ECLI:NL:HR:2025:232
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake naheffingsaanslagen loonheffingen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door V.O.F. [X] tegen de Staatssecretaris van Financiën. De zaak betreft een beroep in cassatie tegen een uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 22 december 2022, waarin het hoger beroep van belanghebbende tegen eerdere uitspraken van de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld. De Rechtbank had eerder naheffingsaanslagen in de loonheffingen opgelegd aan de belanghebbende, alsook boetebeschikkingen. De belanghebbende, vertegenwoordigd door L.C. de Jager, heeft de klachten over de uitspraak van het Hof ingediend, maar de Hoge Raad heeft deze klachten beoordeeld en geconcludeerd dat ze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de klachten niet relevant waren voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bepaald in artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie. De Hoge Raad heeft ook geen aanleiding gezien om de Staatssecretaris te veroordelen in de proceskosten. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep in cassatie ongegrond verklaard.