Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
3.Beslissing
18 februari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 24 oktober 2023 was gewezen. De verdachte, geboren in 1982, heeft beroep in cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaat J. Kuijper uit Amsterdam een cassatiemiddel heeft voorgesteld. Daarnaast heeft de benadeelde partij, vertegenwoordigd door advocaat F.J.M. Hamers uit Rotterdam, ook een cassatiemiddel ingediend. De raadsvrouw van de verdachte heeft een verweerschrift ingediend, terwijl de advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven voor dit oordeel, aangezien het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht, zoals vermeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, wat betekent dat de uitspraak van het gerechtshof in stand blijft.