Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste tot en met het derde cassatiemiddel
3.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel
4.Beslissing
18 februari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 16 juni 2023 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1981, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de opgelegde gevangenisstraf. De advocaat B. Kizilocak heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak, met uitzondering van de klacht over de redelijke termijn in de cassatiefase. De Hoge Raad oordeelt dat de redelijke termijn is overschreden, omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden. Dit leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van vijf jaren en acht maanden naar vijf jaren en vijf maanden. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verwerpt het beroep voor het overige.