ECLI:NL:HR:2025:257

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
13 februari 2025
Zaaknummer
23/02489
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest van het gerechtshof Amsterdam inzake de duur van de gevangenisstraf

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam, dat op 16 juni 2023 werd gewezen. De verdachte, geboren in 1981, heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de opgelegde gevangenisstraf. De advocaat B. Kizilocak heeft namens de verdachte cassatiemiddelen voorgesteld. De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige. De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak, met uitzondering van de klacht over de redelijke termijn in de cassatiefase. De Hoge Raad oordeelt dat de redelijke termijn is overschreden, omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden. Dit leidt tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van vijf jaren en acht maanden naar vijf jaren en vijf maanden. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en verwerpt het beroep voor het overige.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/02489
Datum18 februari 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 16 juni 2023, nummer 23-001322-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft B. Kizilocak, advocaat in Rotterdam, bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.

2.Beoordeling van het eerste tot en met het derde cassatiemiddel

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beoordeling van het vierde cassatiemiddel

3.1
Het cassatiemiddel klaagt dat in de cassatiefase de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden is overschreden omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
3.2
Het cassatiemiddel is gegrond. Dit moet leiden tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van vijf jaren en acht maanden.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf;
- vermindert deze in die zin dat deze vijf jaren en vijf maanden beloopt;
- verwerpt het beroep voor het overige.
Dit arrest is gewezen door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en A.E.M. Röttgering, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 februari 2025.