Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
18 februari 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 9 juli 2024. De zaak betreft openlijke geweldpleging, gepleegd op straat na een ruzie in de rokersruimte van een café, waarbij de verdachte werd vrijgesproken in eerste aanleg. De advocaat van de verdachte, S.J. van der Woude, heeft cassatiemiddelen ingediend, waarbij werd betoogd dat niet bewezen kon worden dat de verdachte de persoon was die als NN1 was aangeduid. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdediging beoordeeld en geconcludeerd dat het hof voldoende gemotiveerd heeft afgeweken van het standpunt van de raadsvrouw. De Hoge Raad oordeelde dat de herkenning van de verdachte door de verbalisanten holistisch plaatsvond, en dat de bewezenverklaring toereikend was gemotiveerd. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, waarbij ook verwezen werd naar samenhang met andere zaken.