ECLI:NL:HR:2025:313

Hoge Raad

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
24/00119
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de Nederlandse rechter in schadevergoeding na dodelijk skiongeval in Oostenrijk

In deze zaak, die voor de Hoge Raad is gebracht, gaat het om de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van een vordering tot schadevergoeding die is ingesteld door drie eisers na een dodelijk skiongeval in Oostenrijk. De eisers, wonende in Nederland, hebben hun vordering ingesteld tegen de Alpbacher Bergbahn Gesellschaft m.b.H. & Co. KG, de exploitant van het skigebied waar het ongeval heeft plaatsgevonden. De zaak is eerder behandeld door de rechtbank Gelderland en het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waartegen de eisers cassatie hebben ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van de eisers beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad heeft het cassatieberoep verworpen en de eisers in de kosten van het geding veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 21 februari 2025, waarbij de vicepresident en de raadsheren de beslissing hebben genomen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer24/00119
Datum21 februari 2025
ARREST
In de zaak van
1. [eiseres 1],
wonende te [plaats],
2. [eiser 2],
wonende te [plaats],
3. [eiser 3],
wonende te [plaats],
EISERS tot cassatie,
hierna gezamenlijk: [eisers],
advocaat: K. Aantjes,
tegen
ALPBACHER BERGBAHN GESELLSCHAFT m.b.H. & Co. KG,
gevestigd te Alpbach, Oostenrijk,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Alpbacher Bergbahn,
advocaat: P.A. Fruytier.

1.Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. het vonnis in de zaak C/05/397703 / HA ZA 21-633 van de rechtbank Gelderland van 18 mei 2022;
b. het arrest in de zaak 200.315.282 van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 oktober 2023.
[eisers] hebben tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Alpbacher Bergbahn heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor Alpbacher Bergbahn toegelicht door haar advocaat en mede door J.P. Jas.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eisers] heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [eisers] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Alpbacher Bergbahn begroot op € 873,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eisers] deze niet binnen veertien dagen na heden hebben voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.E. du Perron en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op
21 februari 2025.