Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Beslissing
1 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag, dat op 2 februari 2023 is gewezen. De verdachte, geboren in 1983, heeft geprobeerd via internet personen te vinden die tegen betaling zijn ex-vrouw om het leven konden brengen, naar aanleiding van een echtscheiding. De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten over de uitspraak van het hof niet ontvankelijk zijn. De procureur-generaal heeft de gelegenheid gekregen om een advies uit te brengen, maar de Hoge Raad heeft besloten het cassatieberoep zonder verdere motivering niet-ontvankelijk te verklaren, zoals voorzien in artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 1 april 2025, waarbij de vice-president en twee raadsheren aanwezig waren. Het arrest is uitgesproken ter openbare terechtzitting.