Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
1 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van de verdachte tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte is veroordeeld voor medeplegen van brandstichting, waardoor een auto met daarin aanwezige goederen is uitgebrand. De Hoge Raad behandelt de vraag of het cassatieberoep tijdig is ingesteld en of de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep geldig is betekend. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het hof.
De Hoge Raad oordeelt dat het cassatieberoep tijdig is ingesteld en dat de redenen hiervoor in de conclusie van de advocaat-generaal zijn vermeld. Het tweede cassatiemiddel, dat betrekking heeft op de geldigheid van de oproeping, wordt niet verder besproken. De Hoge Raad komt tot de conclusie dat de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep niet geldig is betekend. Dit is gebaseerd op verschillende onregelmatigheden, waaronder het ontbreken van een handtekening die overeenkomt met die van de verdachte en het feit dat de oproeping niet in persoon is uitgereikt.
De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof en verklaart de betekening van de oproeping voor de terechtzitting in hoger beroep nietig. Dit arrest is gewezen door de vice-president en twee raadsheren, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.