ECLI:NL:HR:2025:564

Hoge Raad

Datum uitspraak
15 april 2025
Publicatiedatum
11 april 2025
Zaaknummer
24/00229
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over verkrachting en ontucht door verdachte van 45 jaar met 14-jarige dochter

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 11 januari 2024 werd gewezen. De zaak betreft een 45-jarige verdachte die beschuldigd werd van verkrachting en ontucht met zijn 14-jarige dochter. De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte over de uitspraak van het hof beoordeeld. De centrale vraag was of de bewezenverklaring van verkrachting overlapt met die van ontucht, aangezien de handelingen die als verkrachting zijn bewezen, ook seksueel binnendringen omvatten. Daarnaast werd de motivering van de dadelijke uitvoerbaarheid van vrijheidsbeperkende maatregelen, zoals een locatieverbod en contactverbod, onder de loep genomen. De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens concludeerde tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad heeft deze conclusie gevolgd. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten niet konden leiden tot vernietiging van de uitspraak van het hof, en dat het niet nodig was om te motiveren waarom dit oordeel werd gegeven. Het beroep werd dan ook verworpen.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer24/00229
Datum15 april 2025
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 januari 2024, nummer 21-001816-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1973,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

2.Beoordeling van de cassatiemiddelen

De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren C. Caminada en T.B. Trotman, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P.J. Lugtenburg, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
15 april 2025.