Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
15 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 15 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 9 oktober 2023. De verdachte, geboren in 1968, was betrokken bij het vervoeren van heroïne en had zich in zijn strafzaak op zijn zwijgrecht beroepen. De advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo hebben namens de verdachte een cassatiemiddel ingediend. De advocaat-generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en tot verwerping van het cassatieberoep voor het overige.
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet kunnen leiden tot vernietiging van de uitspraak. De Hoge Raad heeft geen verdere motivering gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de ontwikkeling van het recht. De verdachte bevindt zich in voorlopige hechtenis en de Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens, is overschreden. Dit heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van twintig maanden naar negentien maanden.
In de beslissing heeft de Hoge Raad de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en het beroep voor het overige verworpen.