ECLI:NL:HR:2025:610

Hoge Raad

Datum uitspraak
22 april 2025
Publicatiedatum
16 april 2025
Zaaknummer
23/00675
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rolbeslissing inzake schorsing van cassatieberoep in economische strafzaak betreffende teakhout uit Myanmar

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2025 een rolbeslissing genomen in het kader van een cassatieberoep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, economische kamer, van 12 december 2022. De verdachte, een vennootschap, was vrijgesproken van het medeplegen van het op de Europese markt brengen van teakhout uit Myanmar, waarbij niet was voldaan aan de zorgvuldigheidseisen uit de Europese Houtverordening. Tevens was de verdachte vrijgesproken van witwassen van geld en teakhout, en van de onttrekking aan het verkeer van 65.780 kilogram teakhout. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld tegen de vrijspraak, terwijl de verdachte cassatieberoep heeft ingesteld tegen de onttrekking aan het verkeer. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot schorsing van de behandeling van het cassatieberoep totdat het gerechtshof Amsterdam uitspraak heeft gedaan in het hoger beroep.

De Hoge Raad overweegt dat, nu zowel hoger beroep als cassatieberoep is ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank, het hoger beroep op grond van artikel 427 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering de rechtsgevolgen van het cassatieberoep schorst. Dit betekent dat de behandeling van het cassatieberoep wordt uitgesteld totdat het gerechtshof zijn einduitspraak heeft gedaan. De rolraadsheer heeft vervolgens besloten om de behandeling van het cassatieberoep te schorsen, wat de rechtsgang in deze zaak verder beïnvloedt.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer23/00675 E
Datum22 april 2025
ROLBESLISSING
naar aanleiding van het beroep in cassatie tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, economische kamer, van 12 december 2022, nummer 81-052745-22, in de strafzaak
tegen
[verdachte] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
hierna: de verdachte.

1.Procesverloop in cassatie

Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze hebben de advocaten Th.O.M. Dieben en O.S. Pluimer bij schriftuur cassatiemiddelen voorgesteld. Daarbij is verzocht om de behandeling van het cassatieberoep te schorsen tot het gerechtshof Amsterdam einduitspraak heeft gedaan op het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep.
De advocaat-generaal B.F. Keulen heeft in een rolconclusie geconcludeerd tot schorsing van de behandeling van het beroep in cassatie.

2.Beoordeling van het verzoek

2.1
De rechtbank heeft bij vonnis van 12 december 2022 onder meer de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten en 65.780 kilogram teakhout onttrokken aan het verkeer verklaard. De officier van justitie heeft op 22 december 2022 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Op 23 december 2022 heeft de verdachte cassatieberoep doen instellen – en ook kunnen doen instellen (vgl. HR 14 december 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM9420) – tegen dit vonnis ten aanzien van de onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen teakhout.
2.2
Artikel 427 lid 4 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) luidt:
“Hoger beroep schorst de rechtsgevolgen van beroep in cassatie; indien in de lagere aanleg een uitspraak wordt gegeven over een of meer van de vragen, bedoeld in de artikelen 351 en 352 vervalt het ingestelde beroep in cassatie.”
2.3
Nu tegen het vonnis van de rechtbank zowel hoger beroep als cassatieberoep is ingesteld, schorst het hoger beroep op grond van artikel 427 lid 4 Sv de rechtsgevolgen van het cassatieberoep.

3.Beslissing

De rolraadsheer schorst de behandeling van het cassatieberoep.
Deze beslissing is gegeven door de raadsheer C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
22 april 2025.