Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het cassatiemiddel
3.Ambtshalve beoordeling van de uitspraak van het hof
4.Beslissing
22 april 2025.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 april 2025 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 6 december 2022. De zaak betreft een eendaadse samenloop van medeplegen diefstal met geweld en medeplegen afpersing. De verdachte, geboren in 1994, was in eerste aanleg vrijgesproken, maar het Openbaar Ministerie heeft cassatie ingesteld. De advocaat-generaal A.E. Harteveld heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar enkel wat betreft de hoogte van de opgelegde gevangenisstraf. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het hof voldoende steun heeft gevonden voor de verklaring van de aangever in de feiten en omstandigheden, en dat de verklaring betrouwbaar is. Het hof heeft het verweer van de verdediging, dat de verklaring van de aangever geen steun vindt in de bewijsmiddelen, verworpen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn voor het behandelen van het cassatieberoep is overschreden, wat heeft geleid tot een vermindering van de opgelegde gevangenisstraf van 26 maanden naar 25 maanden. De Hoge Raad heeft het beroep voor het overige verworpen.